De federale regering heeft een akkoord bereikt over de forfaitaire kilometervergoeding, d.w.z. het bedrag dat de staat vaststelt voor zijn ambtenaren. In de privésector wordt de keuze aan de werkgever overgelaten.
Afgelopen vrijdag heeft de kern een akkoord bereikt over de vaste kilometervergoeding, d.w.z. het bedrag dat de overheid vaststelt voor haar ambtenaren die hun eigen auto gebruiken voor professionele ritten (van werk naar werk, niet van huis naar werk). Deze vergoeding wordt verhoogd van 0,3707 euro naar 0,402 euro per kilometer. Er zij op gewezen dat deze maatregel retroactief werkt vanaf maart jongstleden tot eind juni. Vanaf 1 juli wordt een nieuw tarief gepubliceerd, zoals elk jaar rond deze tijd. Maar vanaf dan zal het bedrag niet langer jaarlijks, maar elk kwartaal worden herzien, om de schommelingen van de prijzen aan de pomp beter te kunnen volgen.
Een belastingvoordeel in de privé
In de privésector hebben werkgevers de keuze om dit verhoogde forfaitaire tarief al dan niet toe te passen op werkgerelateerde ritten van werknemers in hun eigen auto.
Om particuliere ondernemingen echter aan te moedigen dichter bij de wettelijke kilometervergoeding te komen (of deze te overschrijden), heeft de regering het plan opgevat een progressief belastingvoordeel in te voeren. Wat is dit? Een terugbetaalbaar belastingkrediet. Dit is een eenmalige maatregel voor 2022. De details van dit voordeel zullen worden uiteengezet in een wet betreffende diverse belastingbepalingen.
“Als een werkgever vandaag 20 cent per kilometer geeft en dat verhoogt tot het maximum (40 cent), betekent dat voor de werknemer 6 euro extra voor twee verplaatsingen van 15 kilometer”, berekende minister van Financiën Vincent Van Peteghem om de mogelijke impact van de maatregel aan te tonen.
#Auto #Mobiliteit