Je hebt ze ongetwijfeld al gezien op het autosalon: de microwagens, kleine, vaak elektrische stadswagens. Ook iets voor jouw vloot? Wij sommen de voor- en nadelen op.
Voordelen
Relatief goedkoop
Elektrische microwagens zijn te koop voor een prijs vanaf zo’n 6 à 7.000 euro, maar de duurdere varianten kosten al gauw 15.000 euro. Microwagens zijn er dus zeker niet aan een microbudget. De meest betaalbare middelgrote elektrische wagens kosten 30 à 40.000 euro, stadswagens zijn er vanaf ongeveer 20.000 euro. Iets meer geld, maar ook iets meer auto (ruimte, autonomie, comfort). Of je voor een microwagen kiest in plaats van – we zeggen maar iets – een Dacia Spring, zal met andere woorden afhangen van je gebruik (enkel stadsverkeer) en smaak (een extravagante stadsmus of eerder iets conventioneler qua look)
Wat wel zeker is: de gebruikskosten van een microwagen liggen een stuk lager. Modellen beperkt tot 45 km/u zijn eigenlijk brommobielen, motorfietsen met vier wielen dus. Je hebt dus enkel een motorrijbewijs nodig om ze te besturen en kan ze inschrijven voor zo’n 50 euro en je hoeft er geen rijtaks op te betalen. Dat geldt ook voor snellere modellen, met het verschil dat je voor deze een autorijbewijs moet hebben om ze te mogen besturen.
Stijlvolle stadsmus
Een tweede voordeel voor de microwagens: vaak zijn het verleidelijke, stijlvolle stadswagens. De Microlino is gebaseerd op de BMW Isetta, de XEV Yoyo werd in Italië gedesigned en is een hippe stadsmus. En dan hebben we het nog niet gehad over de Citroën AMI (diens tweelingbroer Opel Rocks-e die niet op het salon staat) die in verschillende knappe versies beschikbaar is, zelfs een cargovariant. En ook de Silence S04, met zijn uitneembare batterijen is een wagen die hoofden doet draaien.
Ze zijn bovendien op maat van de stad gemaakt: krappe parkeerplaatsen, smalle straten of de parking van je lokale shoppingcenter: een microwagen wurmt zich in het kleinste gaatje en maakt van de stad zijn speeltuin.
Nadelen
Krap qua ruimte en autonomie
Een microwagen heet een microwagen met een reden. Je kan maximaal met twee in de wagen en vaak is dat al een hele uitdaging. En verwacht ook niet dat je wekelijkse boodschappen allemaal in de auto passen, de kofferruimte is eerder beperkt. Ook de autonomie is niet altijd groot. Een Citroën AMI haalt bijvoorbeeld 70 km, bij andere wagens is 150 km mogelijk. Althans, als je het vooral bij stadsverkeer houdt.
Geen autosnelweg
En dat is iets dat je best doet. Microwagens die 70 km/u halen, mogen in principe op de autosnelweg, maar we raden het ten stelligste af. Niet alleen moet je die 70 km/u ook daadwerkelijk halen, met alle gevolgen voor de accu, maar het is ook gevaarlijk. Microwagens zijn laag en klein – andere automobilisten, zeker in hogere modellen, zien ze vaak over het hoofd – en vooral: niet aan alle veiligheidseisen van normale wagens onderworpen. Je wil met andere woorden zeker niet betrokken raken in een ongeval.
Conclusie
Stijlvol, elektrisch, relatief goedkoop en handig in de stad… maar niet daarbuiten: microwagens zullen altijd een beperkt publiek hebben, zeker in de fleetsector, maar in een tijd van steden die steeds meer dichtslibben kunnen ze voor bepaalde profielen zeker een gepast vervoersmiddel zijn. Zeker als het design van dit soort auto’s je doet glimlachen.
#Auto