Jobat, AMS en De Lijn onderzochten van oktober 2020 tot september 2021 het pendelgedrag van ruim 28.000 Vlamingen. Een grote studie die enkele opvallende resultaten oplevert.
De eerste conclusie is dat echter niet: zeker in de coronacrisis, die grotendeels in de onderzoeksperiode viel, houdt de Vlaming vast aan zijn wagen. Ruim 67% van de 28.000 ondervraagde werknemers geeft aan met de auto te gaan werken. Vooral arbeiders (76%) trekken dat gemiddelde omhoog. Het verschil met ambtenaren (53%), die vaak in het beter bereikbare Brussel werken, is opvallend groot. Kijken we naar de provincies afzonderlijk, dan is Limburg de absolute ‘wagenkampioen’. In de meest oostelijke provincie van Vlaanderen stapt ruim 80% van de werknemers ‘s ochtends in de wagen naar het werk.
In Brussel neemt slechts 28% van de mensen de auto naar het werk. Met 25% komt het openbaar vervoer zelfs heel dicht bij. Zoals eerder gezegd komt dat vooral door de ambtenaren, waar 17% van voor de trein kiest. Flink meer dan het algemeen gemiddelde (8%).
Afstand en tijd
Of het door die trein komt of niet, met een gemiddelde pendeltijd van 59 minuten zijn de ambtenaren wel het langst onderweg naar hun werk. Ook omdat we met de trein de meeste afstand afleggen (46 km tegenover 34 met de auto, 10 met de fiets en 3 te voet).
De spoorders worden kort gevolgd door de bedienden (54 minuten) en arbeiders (47 minuten). Dat laatste vooral omdat zij dichter bij hun werk wonen. Want wie meer verdiend, en dat is de laatste conclusie van het onderzoek, woont veelal verder van zijn werk. Managers wonen bijvoorbeeld al gemiddeld 35 km van de werkplaats.
#Fleet Management