Op 1 mart bestaat het mobiliteitsbudget 4 jaar. Reden genoeg voor hr-dienstverlener Acerta om het systeem eens onder de loep te nemen. Deze conclusies trekt het bedrijf op basis van de gegevens van 40.000 grote en kleine ondernemingen, die samen 260.000 werknemers tewerkstellen.
- 1,64% van alle werknemers die recht hebben op een bedrijfswagen, kiest op dit moment voor het mobiliteitsbudget. Het systeem won afgelopen jaar vooral aan belang voor wie aan een nieuwe job begon. Meer dan 1 op de 50 starters (2,22%) kiest voor het mobiliteitsbudget en niet voor de bedrijfswagen. Dat is een stijging met 55% in vergelijking met 2021. Het percentage starters dat nog in het systeem met de bedrijfswagens stapt, stijgt nog nauwelijks (+1% in vergelijking met 2021).
- Het gebruik van pijler 2 van het mobiliteitsbudget, waaronder duurzame vervoersmiddelen of groene huisvesting – zoals huurgeld, kapitaalsaflossingen of intresten van een hypothecaire lening als je minder dan 10 km van je werk woont of minstens 60% van thuis uit werkt – is sterk gestegen (+49%).
- Een cash uitbetaling van het budget (pijler 3) is gezakt: 0,06% van de werknemers hebben het resterend bedrag van hun mobiliteitsbudget in cash laten uitbetalen in 2022 tegenover 0,10% in 2021.
- Hefbomen voor het mobiliteitsbudget de komende jaren: de versnelde elektrificatie van het bedrijfswagenpark, de lagere catalogusprijzen van elektrische (stads)wagens én de TCO-berekening. Die kunnen ervoor zorgen dat meer en meer bedrijven een mobiliteitsbudget zullen aanbieden aan hun werknemers én meer werknemers er dus ook voor zullen kiezen.
- Mogelijke barrière: Het mobiliteitsbudget wordt niet geïndexeerd, tenzij de werkgever zelf een indexatiemechanisme invoert.
