Wat aanvankelijk niet meer leek dan een vage roddel, blijkt sinds vanmorgen keiharde realiteit: Opel is – voor het eerst sinds 1929 – niet langer in handen van General Motors. Het Duitse merk vindt onderdak bij de Franse PSA-groep, dat samen met Peugeot, Citroën en DS zo’n 17 procent van de Europese automarkt in handen krijgt. Daarmee moeten de Fransen enkel de Volkswagen-groep laten voorgaan, al ligt PSA-topman Carlos Tavares natuurlijk al stiekem te dromen van die nummer 1-positie.
Op naar winst
Daarvoor moet PSA zijn nieuwste verovering wel eerst uit de rode cijfers halen. Dankzij het creëren van synergieën, de schaalvergroting en het onderling uitwisselen van onderdelen en technologieën mikt de groep op een operationele winstmarge van 2 procent in 2020, zes jaar later moet dat cijfer zelfs aangroeien tot 6 procent. PSA heeft berekend dat het tegen die tijd zo’n 1,7 miljard euro aan kosten zal hebben uitgespaard, het merendeel daarvan zou tegen 2020 al op de spaarrekening moeten staan.